Michiel Adriaanszoon de Ruyter - Michiel de Ruyter werd in Vlissingen geboren. Hij was de zoon van bierdrager Adriaen Michielszoon en Aagje Jansdochter. De naam "De Ruyter" zou hij pas in 1633 aannemen; Het verhaal dat hij op een lijnbaan werkte is van De Ruyter zelf en daarom vermoedelijk authentiek. Hij werd daar wegens slecht gedrag weggestuurd en om dezelfde reden van school verwijderd. De Ruyter kon echter redelijk lezen en schrijven, zij het met vele Zeeuwse dialectismen.

Michiel de Ruyter
- Michiel de Ruyter, een schilderij van Ferdinand Bol uit 1667 -

Op 11-jarige leeftijd, op 3 augustus 1618 , ging hij als hoogbootsmansjongen voor het eerst naar zee. Hij werd op een latere reis door de Spanjaarden gevangengenomen, ontsnapte en liep met een paar kameraden terug naar Nederland. Al op 15-jarige leeftijd had hij zich opgewerkt tot schipper.

In 1622 kwam hij onder de hoede van een broer van zijn moeder, die "ruiter" was in het leger van Prins Maurits, met zijn oom nam hij als konstabel of busschieter (een woord dat zowel een musketier als een kanonier kon aanduiden) deel aan het Beleg van Bergen op Zoom , - de stad waar de familie van zijn moeder vandaan kwam - dat hij op 2 oktober 1622 mede wist te ontzetten. Om deze oom - die hij graag mocht - te eren, nam hij later de naam "De Ruyter" aan (de schrijfwijze stond niet vast, evenmin als het voorvoegsel "de"). Dat zelfde jaar nog (1622) voer hij voor het eerst uit op een oorlogsschip als hoogbootsmansmaat. We weten niet hoe lang zijn eerste zeedienst bij de marine geduurd heeft. Tot 1631 was De Ruyter in Dublin handelsagent voor het Vlissingse koopmanshuis Lampsins. Uit die tijd stamt vermoedelijk het beroemde verhaal dat hij een aanval van de Duinkerker Kapers afsloeg door het dek van zijn schip met boter in te smeren.

Op 16 maart 1631 trouwde hij met de boerendochter Maayke Velders. Zijn vrouw stierf echter al op 30 december in het kraambed en zijn eerste kind, Aaltje, drie weken later. In 1633 nam De Ruyter als stuurman dienst op een walvisvaarder van de Noordse Compagnie met als bestemming Jan Mayen . In 1635 voer hij, nog steeds stuurman, naar Spitsbergen . Op 1 juli 1636 huwde hij Neeltje Engels, een bemiddelde regentendochter. De Ruyter had toen al zelf een kapitaal opgebouwd van vele duizenden guldens en het poorterschap van Vlissingen verworven.

Op 23 april 1637 zeilde De Ruyter uit als kapitein van een directieschip : een particuliere oorlogsbodem, i.c. van Lampsins. Het particulier initiatief moest de zwakke oorlogsvloot bijstaan in de strijd tegen de Duinkerker Kapers. Op 27 september werd zijn oudste zoon Adriaen geboren. In 1640 werd hij kapitein op de koopvaarder Vlisinge , opnieuw een schip van Lampsins, en maakte een aantal tochten naar West-Indië. In 1641 was hij onder admiraal Gijsels Schout-bij-Nacht en kapitein op De Haze tijdens een expeditie om de Portugezen bij te staan in hun opstand tegen Spanje.

Vanaf 1644 tot en met 1651 maakte De Ruyter vele handelstochten op Marokko en West-Indië voor eigen rekening op zijn schip de Salamander . Die reizen waren zeer profijtelijk; na de dood van zijn vrouw op 15 september 1650 hertrouwde hij op 8 januari 1652 met de weduwe Anna van Gelder, kocht een fraai huis en besloot te gaan rentenieren.

Voorgoed bij de Marine: de Eerste Engelse Zee-oorlog:
In 1652 brak echter de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog uit. De admiraliteit van Zeeland deed een beroep op zijn plichtsbesef en hij ging op 29 juli weer in zeedienst. Hij werd vice-commandeur (onderbevelhebber) onder Witte de With ; tijdens diens afwezigheid voerde hij een eskader aan dat op 23 augustus 1652 admiraal Ayscue versloeg in de Slag bij Plymouth . Dit was de eerste Nederlandse overwinning in deze oorlog en de onbekende De Ruyter bereikte eenklaps de status van zeeheld. Daarna vocht hij mee in de Slag bij Kentish Knock , de Slag bij Dungeness en de Driedaagse Zeeslag . In 1653 werd hij commandeur onder de admiraliteit van Zeeland. Bij de Slag bij Ter Heijde was hij de enige commandant die de Brederode kon bereiken om met eigen ogen het lijk van Maarten Tromp te aanschouwen; hij adviseerde Egbert Bartolomeusz Kortenaer het sneuvelen van de bevelhebber geheim te blijven houden.

Na de oorlog wees hij een aanbod af om bevelhebber te worden, ondanks grote druk door Johan de Witt , maar bleef in dienst bij de marine: op 2 maart 1654 werd hij vice-admiraal bij de admiraliteit van Amsterdam, waarheen in 1655 De Ruyter met zijn gezin verhuisde. Hetzelfde jaar maakte hij een expeditie naar de Middellandse Zee op de Tijdverdrijf tegen Algiers . In 1656 viel hij de Zweden aan bij Danzig . In 1657 en 1658 voerde hij acties uit tegen Portugal . In 1659 commandeerde hij een hulpvloot die luitenant-admiraal Jacob van Wassenaer Obdam moest bijstaan bij het heroveren van de Deense eilanden na diens overwinning in de Slag in de Sont . Hij bevrijdde Nyborg op Funen . Uit dankbaarheid werd hij door Frederik III van Denemarken in de adelstand verheven. Hij kreeg ook het recht handel te drijven op Noorwegen en richtte daartoe in 1660 de Noordkaapse Compagnie op die tot 1664 actief was, ook in de walvisvaart.

Van 1661 tot 1663 was De Ruyter actief tegen de Barbarijse Zeerovers en dwong dezen uiteindelijk een verdrag af. Die braken dat verdrag echter bijna onmiddellijk toen hij verdwenen was, zodat hij er in 1664 opnieuw op uitgestuurd werd. Opnieuw in de Middellandse Zee aangekomen, bleek echter al snel dat er dringerder zaken waren: de Britten hadden de Nederlandse factorijen in West-Afrika veroverd. De vloot van De Ruyter werd er in het geheim op af gestuurd: hij heroverde de Nederlandse bezittingen. Daarbij ontmoette hij onverwacht een oude jeugdvriend uit Vlissingen: Jan Compagnie die als kind tot slaaf gemaakt vanuit Afrika naar Zeeland vervoerd was en nu als zetbaas van de WIC aan de Goudkust bleek te werken. Om de Britten te straffen verwoestte De Ruyter de Britse factorijen.

Vanuit Afrika stak de vloot de Atlantische Oceaan over om de Britse koloniën in Amerika te teisteren. De Ruyter zag af van een herovering van Nieuw Nederland omdat zijn krachten daarvoor te zwak waren, maar plunderde de kust en onderschepte een haringvloot. Bij terugkeer naar Delfzijl in augustus 1665 werd hij als een held ontvangen. Ondertussen hadden zich stormachtige ontwikkelingen voorgedaan.

De Tweede Engelse Zee-oorlog:
De Tweede Engels-Nederlandse Oorlog die eigenlijk al een jaar in de koloniën werd uitgevochten, was nu de openlijke fase ingegaan. In de Slag bij Lowestoft had de Nederlandse vloot echter een verschrikkelijke nederlaag geleden, waarbij Van Wassenaer was gesneuveld. Men had dus een nieuwe bevelhebber van de staatse vloot nodig. Cornelis Tromp had de benoeming al op zak. Ingrijpen van raadpensionaris Johan de Witt leidde ertoe dat de laatste, hoewel al voorlopig aangesteld, op 11 augustus alsnog gepasseerd werd ten faveure van De Ruyter. Tromp was te oranjegezind. Hoewel stinkend jaloers in zijn mateloze eigendunk wist Tromp diep in zijn hart dat De Ruyter de betere admiraal was. De Ruyter kreeg zo een wel bijzonder lastige tweede man - eenzelfde situatie die zich had voorgedaan tussen Maarten Tromp en Witte de With - één die weliswaar zijn best deed te gehoorzamen maar daar eigenlijk niet toe in staat was.

De Ruyter, die al eerder als adviseur van zijn voorganger, bevelhebber Jacob van Wassenaer Obdam, invloed had bij de modernisering van de vloot, ging daar na zijn aanstelling mee door. Onder zijn leiding werd er geoefend in het formatievaren (in navolging van de tactiek van de Engelse admiraal Robert Blake ) en werd een systeem van seinvlaggen ingevoerd. Tot dan was een zeeoorlog vooral een ongecoördineerd gevecht van schip tegen schip.

Eind 1665 lukte het hem om met Deense steun de retourvloot uit Indië die in de haven van Bergen gevlucht door de Britten geblokkeerd werd, te ontzetten.


- De Zeven Provincien (links) en het gekaapte Britse vlaggeschip de Royal Charles (rechts) -

In 1666 nam hij het vlaggeschip De Zeven Provinciën in gebruik, waarmee hij de overwinning bevocht in de Vierdaagse Zeeslag . In de Tweedaagse Zeeslag leed hij een nederlaag en kwam het tot een verwijdering met Tromp. Door het inademen van brandend lontpluis tijdens een kleinere actie later dat jaar werd De Ruyter zeer ernstig ziek. Er werd gevreesd voor zijn leven maar hij genas net voldoende om het bevel over de vloot weer op zich te nemen. Tromp was nu geheel in ongenade gevallen.

Een van de bekendste wapenfeiten - maar ook één waar De Ruyter zelf, mede door zijn ziekte, maar een gering aandeel in had - is het opvaren van de Medway , een zijrivier van de Theems (bekend als de Raid on the Medway of de Tocht naar Chatham ) in 1667 . Een landingsteam van het net opgerichte Korps Mariniers stond al gereed de ketting neer te laten die de opgang naar de rivier beveiligde, toen kapitein Jan van Brakel — die in ongenade gevallen was omdat hij zijn manschappen had laten plunderen op het eiland Sheerness — aanbood zich te rehabiliteren. Hij voerde het commando over zijn eigen schip, "de Vreede"' en twee branders, de "Suzanna" en de "Pro Patria" het was deze laatste, die de ketting doorvoer.Hierna kon de Britse vloot zware schade toegebracht worden en namen de Hollandse schepen het Britse vlaggenschip ( The Royal Charles ) mee naar Holland. Na deze slag werd de Vrede van Breda getekend. Weinig bekend is dat het plan om de Medway op te varen afkomstig was van Johan de Witt. De Ruyter voorzag, vooral met het oog op de onbekende ondieptes, bezwaren, maar voerde de opdracht toch uit. De Witt stuurde overigens zijn broer Cornelis de Witt mee als gecomitteerde van de Staten-Generaal om toezicht te houden. De feitelijke planning was door luitenant-admiraal Willem Joseph van Ghent .


- De tocht naar Chatham -

Tussen 1667 en 1672 werd De Ruyter zeer tegen zijn zin door Johan de Witt thuisgehouden om te voorkomen dat hij zou sneuvelen. In november 1669 overleefde De Ruyter een moordaanslag: een Tromp-aanhanger probeerde hem met een broodmes in de hal van zijn huis te doden. De Ruyter had tot die tijd al een aanzienlijk kapitaal vergaard van ongeveer 250.000 gulden.

De derde Engelse Zee-oorlog:
Tijdens de Derde Nederlands-Engelse Oorlog voorkwam De Ruyter zowel in het rampjaar 1672 (Slag bij Solebay) als in 1673 (dubbele Slag bij Schooneveld en Slag bij Kijkduin ) dat de gecombineerde Franse en Engelse vloot, hoewel numeriek superieur, op de Zeeuwse of Hollandse kust kon landen. Hij maakte daarbij handig gebruik van de vele ondiepten voor de kust en de windrichting. Om De Ruyters functie te benadrukken tussen de vele luitenanten-admiraal, die de Republiek toen kende (elke admiraliteit had er wel één), werd hij bevorderd tot luitenant-admiraal-generaal (februari 1673 ). In het rampjaar, waarin de gebroeders de Witt werden vermoord, werd op 6 september 1672 ook een volkmenigte tegen het huis van de afwezige De Ruyter opgestookt, maar de burgerwacht wist verwoesting te voorkomen. De Ruyter was een persoonlijk vriend van Johan de Witt en werd er valselijk van beschuldigd de vloot aan de Fransen te willen verraden. De nieuwe machthebber Willem III van Oranje-Nassau wist De Ruyter en Tromp, één van de belangrijkste deelnemers aan het moordcomplot tegen De Witt, te verzoenen door Tromp in het geheim te beloven dat hij De Ruyters opvolger als bevelhebber zou zijn.

In 1674 deed hij een mislukte poging Martinique te veroveren op de Fransen. In 1676 werd hij erop uitgestuurd om Spanje te helpen tegen de Franse bezetting van Sicilië en Napels (tot dan Spaans bezit). Hoewel De Ruyter vond dat zijn vloot te zwak was ging hij toch, ervan overtuigd dat hij niet meer zou terugkeren. In 1676 raakte hij inderdaad tijdens de Slag bij de Etna gewond aan beide benen en overlijdt uiteindelijk aan wondkoorts. Zijn praalgraf is te bezichtigen in de Nieuwe kerk in Amsterdam

.
- het praalgraf van Michiel de Ruyter -

Michiel de Ruyter trouwde zoals gezegd drie maal. Hij had vijf dochters en twee zonen. Eén zoon en twee dochters stierven op jonge leeftijd. Zijn zoon Engel de Ruyter zou nog vice-admiraal worden.
(bron www.wikipedia.org)