Onze dagen en maanden - waar komen de namen van onze dagen en maanden vandaan. Zoals met zoveel zaken in onze beschaving spelen ook hier de Romeinen en Germanen een belangrijke rol. De namen van onze maanden zijn zonder uitzondering afgeleid van de oud Romeinse kalender. De naam "maand" is overigens afkomstig van de baan van de maan om de aarde. Die duurde ongeveer 28 dagen. Naderhand werden de maanden steeds verder uitgebreid tot 30 of 31 dagen.
MAANDEN:
IANUARIUS:
De maand januari is genoemd naar de Romeinse god Janus. Deze god had twee gezichten en was de bewaker van de poorten en doorgangen, een god van het heden en het verleden. Deze maand werd in 717 v. Chr. als 11e maand toegevoegd aan de Romeinse kalender. Vanaf 153 v. Chr. traden de Romeinse consuls per januari aan in hun functie en vanaf die tijd werd januari de eerste maand.
Bij de Germanen noemde men januari Wolfsmanoth, naar de wolven die in deze koude maand de erven van de boeren onveilig maakten.
FEBRUARIUS:
Genoemd naar de reinigingsrituelen die in deze maand werden gehouden. (februa=zuiveren) Ook deze maand werd in 717 v.Chr. toegevoegd aan de kalender. Februari werd als opvulling gebruikt en had in eerste instantie 29 dagen. Toen men besloot augustus van 30 naar 31 dagen te verlengen, ging er in februari 1 vanaf.
De Germanen noemden deze maand Horunnemanoth oftewel moddermaand.
MARS:
De maand maart was in eerste instantie de eerste maand van het jaar en is vernoemd naar de oorlogsgod Mars. De Germanen noemden deze maand naar de germaanse evenknie van Mars, Thor.
APRILIS:
April was voor de Romeinen het begin van het voorjaar. De naam is hier dan ook van afgeleid. Aprilis betekent openen. Dit is een verwijzing naar het openen en ontluiken van bloemen en bladeren.
MAIUS:
Mei is vernoemd naar de godin Maja. Zij is de beschermster van alles wat groeit en bloeit. Zij was tevens de godin van de vruchtbaarheid.
De Germanen noemden deze maand Wunnemanoth. Wunne betekend blijheid en vrijheid.
IUNIUS:
De naam van Juni komt waarschijnlijk van de godin Juno af. Dit verwijst naar het vrouw zijn, maar ook naar huwelijk en geboort.
Bij de Germanen heette deze maand Brachmanoth. In die maand was het gebruikelijk om de akkers braak te laten liggen.
IULIUS:
Juli is vernoemd naar de Romeinse keizer Julius Ceasar. Dit naar aanleiding van zijn aandeel in de kalenderhervorming. In 44 v.Chr. veranderde men de maand "quintilis" (vijfde maand) in Julius. Deze maand werd gekozen omdat dat de geboortemaand van Julius Ceasar was.
Bij de Germanen werd deze maand Vainmanoth genoemd. In die maand werden de veen- en graslanden (vain) gemaaid.
AUGUSTUS:
Augustus was oorspronkelijk de zesde maand en werd daarom ook Sextilis genoemd. In 8 v.Chr. werd de naam veranderd en vernoemd naar keizer Octavianus, die door de Romeinse senaat Augustus (de verhevene) werd genoemd. Augustus had oorspronkelijk 30 dagen. februari werd een dag gekort zodat de beide keizermaanden, Juli en Augustus, 31 dagen telden.
Bij de Germanen heette deze maand Aranmanoth, wat oogstmaand of koren (aren) maand.
SEPTEMBER:
September tot en met december hebben hun oorspronkelijk Romeinse telnaam gehouden. September verwijst dus naar de 7e maand.
Voor deze maand bestond geen Germaanse naam. Karel de Grote gaf deze maand de naam Haervistmanoth. Hiermee wordt de oogstmaand bedoeld.
OCTOBER:
Oktober staat voor de 8e maand. Bij de Germanen werd deze maand Windumememanoth genoemd, naar de wijnoogst in die maand.
NOVEMBER:
Novembris staat voor de 9e (novem) maand in de oud Romeinse kalender.
DECEMBER:
December staat voor de 10e en laatste maand van de oud Romeinse kalender. In de tijd van Karel de Grote werd deze maand de Heiligmonath genoemd.
DAGEN:
ZONDAG:
Zondag is genoemd naar de dag van de week die in de voor-christelijke tijd aan de zon gewijd was. De zondag wordt algemeen als geluksdag beschouwd.
MAANDAG:
Deze dag is vernoemd naar de maan. De oorsprong is Romeins. Bij de Romeinen werd deze dag dies Lunea, dag van de maan, genoemd.
DINSDAG:
Dinsdag verwijst naar de Germaanse god van de gerechtigheid. rechtspraak werd vroeger een ding genoemd en is nog terug te vinden in ons woord geding.
WOENSDAG:
Deze dag is genoemd naar de Germaanse oppergod Wodan.
DONDERDAG:
Genoemd naar de Germaanse god Donar, god van de donder. Donar is de west-Germaanse naam voor de Scaninavische god Thor.
VRIJDAG:
Ook vrijdag is vernoemd naar een Germaanse god. Vrijdag komt van Freia, de Scandinavische god voor de liefde en vruchtbaarheid.
ZATERDAG:
Deze dag heeft weer een Romeinse oorsprong. Zij is genoemd naar de planeet Saturnus.
DAGEN:
Onze huidige tijdsberekening komt van oorsprong bij de Romeinen vandaan. De oudste kalender was gebaseerd op de omloop van de maan, en daarnaast op de terugkeer van de seizoenen, dus op de zon. Deze kalender liep echter niet synchroon met de seizoenen. Om dit te bereiken werden er telkens aanpassingen gedaan. Als eerste werden er twee maanden aan het jaar toegevoegd, januari en februari. Dit waren in die tijd de laatste maanden van het jaar. Het jaar begon namelijk op 1 maart.
Julius Ceasar zorgde voor een betere kalender. Deze werd gebaseerd op het zonnejaar van 365,25 dagen. Eens in de vier jaar kwam er een dag bij, de schrikkeldag om het jaarlijkse overschot van een kwart-dag in te lopen. Deze kalender werd ingevoerd in 44 v.Chr. Tegelijkertijd werd uit dankbaarheid jegens Julius Ceasar de 5e maand Quintilius omgedoopt in Julius.
Deze Juliaanse kalender is heel lang in gebruik geweest en was een hele vooruitgang. Echter, ook deze kalender was niet helemaal goed. Het jaar duurde namelijk geen 365,25 dagen, maar 365, 2425 dagen. Een kleine fout, maar genoeg om de kalender na verloop van enkele eeuwen uit de pas te laten lopen met de natuur. In de 16e eeuw liep de kalender al tien dagen achter op de natuur. Paus Gregorius XIII herstelde deze misrekening.
Op 4 oktober 1582 werden er tien dagen bij de kalender opgeteld. De volgende dag was dus 15 oktober 1582. Het ijkpunt voor deze kalender werd het begin van de lente genomen, 21 maart. Tevens werden de schrikkeljaren aangepast. Schrikkeljaren zij de jaren die deelbaar zijn door 4. In het schrikkeljaar is het jaar een dag langer, namelijk 366 dagen. Eeuwjaren die niet door 400 kunnen worden gedeeld zijn gewone jaren. Alle anderen zijn wel schrikkeljaren. Dus 1900 was een gewoon jaar en 2000 was een schrikkeljaar.
Tot op heden wordt deze kalender gebruikt. Echter, ook in deze kalender zit een kleine fout van 0,0003 dag. Na 3000 jaar loopt de Gregoriaanse kalender dus 1 dag achter. Tegenwoordig worden er dus af en toen schrikkelseconden ingevoerd om de kalender te corrigeren.
De Gregoriaanse kalender werd niet in heel Nederland gelijk ingevoerd. Pas rond 1700 gingen de meeste provincies over naar deze kalender.